Toelichting op het requiem van Daniel de Lange
Vrijdag 15 juni 2018 – Utrecht, Pieterskerk, 20:15u
Lezing over het Requiem van De Lange, 19:30u
Zondag 24 juni 2018 – Noordwijk, Oude Jeroenskerk, 15:00u
Lezing over het Requiem van De lange, 13:30u in Het Cultuurcafe, De Keuvel 1, 2201 MB Noordwijk
Verheugd programmeert MUSA een werk van Daniël de Lange:
- U hoort (met uitzondering van 16-6) een nazaat van de Lange, zij schetst waarvan hij kwam en wat bijzondere levensmomenten zijn. Laura de Lange schetst de mens van Daniël de Lange in de context van zijn tijd.
- Daniël de Lange stierf in 1918. Met het Requiem gedenkt MUSA met waardigheid de componist met een werk dat ten onrechte niet vaak te horen is. MUSA neemt die uitdaging met liefde aan.
Daniel de Lange (1841-1918) was oprichter van Conservatorium Amsterdam en veelzijdig musicus: cellist, kerkorganist, koor- en orkestdirigent. Zijn Requiem (1868) stamt uit zijn zgn. ‘Parijse tijd’ (1865-1870). De bezetting bestaat uit twee vierstemmige koren en twee vierstemmige solisten ensembles. De Lange grijpt in de sfeer van het stuk terug op de koor praktijken uit de 16e en 17e eeuw (“Italiaanse dubbelkorigheid”). Zijn muzikale idioom is echter eigentijds romantisch.
Er ligt een verrassend verband tussen het Requiem en de andere werken in het programma. Alle componisten grijpen terug op ‘oudere waarden en tradities’, ze werken die uit in een voor voor hen eigentijdse muziekstijl. Schein zoekt (als naaste collega van Schütz en Scheidt) de verbondenheid met de uitbundiger Italiaanse traditie. Mendelssohn streeft naar een muzikale lijn en klank waar de woorden alléén niet toereikend zijn. Heppener haakt aan bij verstilling die Mendelssohn in zijn leven zo zocht.
Wat deed Daniel de Lange? Zocht hij ‘eeuwig licht’? In zijn Requiem zoekt hij expliciet de verbinding met muziek uit de renaissance, de schone eenvoud die daar hoogtij vierde en tot verbeelding spreekt. Hij geeft het requiem naast verstilling verscheidenheid in uitdrukking en stemmingen. Vanuit romantiek (19e eeuw) grijpt hij in sfeer en klank terug op oude traditie.
De kracht van het Requiem ligt niet in grote brede romantische lijnen, maar in delicaat samenspel van grootse polyfone klanken met intieme homofonie. In die eenvoud laat hij een “bijna onromantisch” eeuwig licht schijnen in verklanking van tekst. Kom daar maar eens om bij zijn tijdgenoten.