MUSA 5

Vijfde project: “Chant d’Amour”

De concerten vonden plaats in november 2007.

Programma

Ton de Leeuw
Cinq Hymnes voor koor, twee piano’s en slagwerk

Herbert Howells
Take him, Earth for Cherishing voor koor a capella

Olivier Messiaen
Amen des anges, des saints, du chant des oiseaux
vijfde deel uit: Visions de l’Amen voor twee piano’s

Joost Kleppe
Chant d’Amour voor koor, twee piano’s en slagwerk: PREMIERE

Programmatoelichting

“Het is voor mij een eer om in dit programma naast Ton de Leeuw te staan. Ik beschouw hem als één van de grootste Nederlandse componisten, en ook als voorbeeld. Ik zou mijzelf, als leerling van zijn leerling Tristan Keuris, zelfs als een muzikale kleinzoon van Ton de Leeuw kunnen beschouwen.”

Met deze uitspraak van Joost Kleppe is de toon gezet voor het vijfde programma van MUSA. Want Joost Kleppe componeert in opdracht van MUSA speciaal voor dit programma Chant d’Amour. Dit nieuwe ambitieuze werk zal klinken naast Cinq Hymnes van Ton de Leeuw. Niet toevallig zijn beide werken geschreven voor gemengd koor met begeleiding van twee piano’s en slagwerk. En beide werken zijn geschreven op oude mystieke teksten over de liefde; twee teksten – één uit de bijbel en één geschreven in het 15-eeuwse India – waarin de liefde wordt gezien als de bron voor menselijke beschaving en geluk.

In de afgelopen jaren heeft Peter Dijkstra verschillende keren – met het Nederlands Kamerkoor en het Utrechtse vocaal ensemble Venus – composities uitgevoerd van Joost Kleppe. En met succes. Peter Dijkstra blijkt een bijzondere affiniteit te hebben met Kleppe’s gepassioneerde stijl. Naar aanleiding van deze uitvoeringen ontstond bij de componist het idee voor een nieuw werk, speciaal voor Peter Dijkstra geschreven. Nu is het dan zover: op verzoek van MUSA schrijft Joost Kleppe voor dit programma Chant d’Amour. (Het Fonds voor de Scheppende Toonkunst heeft de componist hiervoor een opdracht verleend.) Kleppe heeft voor dit nieuwe werk een Franse vertaling van een bijbeltekst gekozen: de eerste brief van Paulus aan de Korintieers, hoofdstuk 13. Deze filosofische tekst, waarin de liefde tot de meest wezenlijke eigenschap van de mens wordt verklaard, eindigt met het bekende vers: “Deze drie dingen blijven altijd bestaan: geloof, hoop en liefde, maar de liefde is het voornaamste.”
Joost Kleppe schrijft hierover: “Deze oude verzen lijken als uit graniet gehouwen, je kunt ze los zien van ieder geloof, als ode aan de universele liefde. De compositie die mij voor ogen staat zal een melancholieke ondertoon hebben – want volmaakte liefde blijft iets onbereikbaars – en uit sterk contrasterende segmenten bestaan. De bezetting koor, twee piano’s en slagwerk benadrukt het archaische karakter van de tekst.”

Als opening van het concert zal MUSA het majestueuze Cinq Hymnes van Ton de Leeuw zingen. In 1949 toog Ton de Leeuw naar Parijs om te studeren bij Olivier Messiaen. In hem vond De Leeuw behalve een compositieleraar ook een filosofische geestverwant. In een nog heviger mate dan zijn leermeester liet De Leeuw zich zijn leven lang inspireren door de Oosterse muziek en filosofie. Cinq Hymnes (1988) voor twee piano’s, slagwerk en gemengd koor is gebaseerd op teksten van de 15-eeuwse Indiase mysticus en dichter Kabir. De teksten zijn vertaald in het Frans, maar Ton de Leeuw geeft deze lofzang op de liefde toch een Oosters karakter met een dwingende ritmiek en Javaanse gamelanklanken.

Na de pauze opent MUSA met Take him, Earth for Cherishing van de Engelse componist Herbert Howells, een motet geschreven in 1964 ter ere van de omgebrachte Amerikaanse president John F. Kennedy. Een grandioos stuk voor koor a capella dat muzikaal zowel een krachtige aanklacht is tegen de onrechtvaardigheid van de politieke moord, als een milde troost voor alle achtergeblevenen.

Hierna zullen de twee pianisten die aan dit concert meewerken Amen des anges, des saints, du chant des oiseaux van Olivier Messiaen uitvoeren, het vijfde deel uit Visions de l’Amen voor twee piano’s. Messiaen gaf in 1943 zelf de premiere van deze religieuze pianocyclus, samen met zijn jonge leerlinge Yvonne Loriod, die later zijn vrouw zou worden. Het werk, dat onder alle mogelijke invalshoeken de bevestiging van Gods almacht verkent, bevat hier en daar oosters aandoende ritmische en harmonische patronen, die wel verwant lijken met motieven in de (jaren later gecomponeerde) pianopartijen van Ton de Leeuws Cinq Hymnes. Daarmee klinkt er in dit werk een echo door van de muziek van voor de pauze en vormt het stuk tegelijkertijd een ideale opmaat voor Chant d’Amour van Joost Kleppe. (Voor de website van de componist klik hier .)

Volg ons op Facebook en Twitter.