In de vroege zomer van 2016 keert MUSA met Peter Dijkstra terug naar de stijlperiode die het ensemble zo ligt: de Romantiek. Naast stukken uit de werkelijke Romantiek van Brahms, Cornelius en Röntgen kiest MUSA voor een aantal moderne werken van Křenek en Rautavaara, die gebruik maken van een romantisch idioom en tekst.
Thematisch ligt de focus op het samenspel van de twee zijden van het romantische: het frivole, liefdevolle en het donkere, zwaarmoedige. Wekken sommige stukken de indruk van lichtvoetigheid, de kern van het programma wordt gevormd door een diepe, meeslepende melancholie die in alle stukken terugkeert.
De combinatie van a capella-werken en werken met pianobegeleiding maakt dit programma tot een warm onthaal in ‘de wereld der zinnen’. In de handen van Peter Dijkstra en in samenwerking met pianist Henry Kelder wordt met dit programma een eenheid gecreëerd die de luisteraar niet onberoerd kán laten.
Peter Dijkstra’s vertelt over zijn idee achter ‘De twee gezichten van de Romantiek’.
Programma
Peter Cornelius (1824-1874)
Drei Chorgesänge op. 11
Johannes Brahms (1833-1897)
Intermezzo in Es, op. 117 nr. 1
Intermezzo in bes, op. 117 nr. 2
Ernst Křenek (1900-1991)
Die Jahreszeiten op. 35
Julius Röntgen (1855-1932)
Unsers Herzens Freude hat ein Ende
Kommt her zu mir
Gleichwie die grünen Blätter auf einem schönen Baum
Johannes Brahms (1833-1897)
Zigeunerlieder op. 112 a-b
Einojuhani Rautavaara (1928-)
Die erste Elegie
.